Witte Donderdag
Met Witte Donderdag beginnen we de heilige drie dagen van
Pasen.
We vieren deze heilige dagen achter gesloten deuren
vanwege het coronavirus.
Maar achter die gesloten deuren viert de parochie in
besloten kring wel de Eucharistie.
We doen dat in de Jozefkerk om 19:00, zoals elk jaar.
Na afloop van die besloten viering gaan de deuren open (ca. 19:45) en
kunnen we waken bij de Heer.
We doen dat dit jaar niet aan het zij-altaar, waar we weinig
afstand van elkaar kunnen bewaren. Tot 23:00 kunt u in stilte bidden bij het
tabernakel. Er is gelegenheid om dan in de spreekkamer het Sacrament van Boete
en Verzoening te ontvangen. Achter in de kerk zijn ook nog palmtakjes te
verkrijgen.
De overweging van uw pastoor vindt u op YouTube.
Openingsvers
Wij roemen in het kruis van de Heer Jezus Christus. In
Hem is ons heil, ons leven en verrijzenis, door wie wij verlost en bevrijd
zijn.
1e
lezing (Exodus 12, 1-8; 11-14)
In die dagen richtte de Heer het woord tot Mozes en Aäron
in Egypte en sprak: Deze maand moet gij beschouwen als de beginmaand, als de eerste
maand van het jaar. Maak aan heel de gemeenschap van Israël het volgende
bekend: Op de tiende van deze maand moet ieder gezin een lam uitkiezen, ieder
huis een lam. Als een gezin te klein is voor een lam, dan moeten ze, rekening
houdend met het aantal personen, samen doen met hun naaste buurman. Bij het
verdelen van het lam moet rekening gehouden worden met ieders eetlust. Het lam
moet gaaf zijn, van het mannelijk geslacht en éénjarig. Ge kunt er een schaap
of een geit voor nemen. Ge moet de dieren vasthouden tot aan de veertiende van
de maand. Dan moet heel de verzamelde gemeenschap van Israël ze slachten in de
avondschemering. Vervolgens moet ge wat bloed nemen en dat uitstrijken over de
beide deurposten en over de bovenbalk van de deur van alle huizen waar het lam
gegeten wordt. In dezelfde nacht moet het vlees gegeten worden, op het vuur
gebraden. Het moet gegeten worden met ongezuurd brood en bittere kruiden. En
dit is de wijze waarop ge het lam moet eten: uw lendenen omgord, uw voeten geschoeid,
en uw stok in de hand. Haastig moet ge het eten, want het is Pasen voor de
Heer. Deze nacht zal Ik door Egypte gaan en alle eerstgeborenen van Egypte,
zowel mensen als dieren, zal Ik slaan. Aan alle goden van Egypte zal Ik het
vonnis voltrekken. Maar het bloed aan de huizen zal een teken zijn dat gij
daar woont. Als Ik het bloed aan uw huizen zie, zal Ik u voorbijgaan. Geen
vernietigende plaag zal u treffen als Ik Egypte sla. Deze dag moet gij tot
een gedenkdag maken, ge moet hem vieren als een feest ter ere van de Heer. Van
geslacht tot geslacht moet ge hem als een eeuwige instelling vieren.
Psalm 116
REFREIN: Geeft niet de beker der zegening de wij zegenen
gemeenschap met het bloed van Christus?
v Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf? Ik hef de offerbeker,
v de Naam van de Heer roep ik aan.
v Want kostbaar is in zijn ogen
het leven van wie Hem vereert. O Heer, ik ben uw dienaar,
v uw knecht, Gij hebt mijn boeien
geslaakt.
v Met offers zal ik U loven, de
Naam van de Heer roep ik aan. Ik zal mijn geloften volbrengen waar heel zijn
volk het ziet.
2e
lezing (1 Korinthiërs 11, 23-26)
Broeders en zusters, Zelf heb ik van de Heer de
overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven: dat de Heer
Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam en na gedankt te
hebben, het brak en zei: Dit is mijn lichaam voor u; doet dit tot mijn
gedachtenis. Zo ook nam Hij na de maaltijd de beker met de woorden: Deze beker
is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt tot
mijn gedachtenis. Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt
gij de dood des Heren, totdat Hij wederkomt.
Vers
Een nieuw gebod geef ik U, zegt de Heer, dat gij elkaar
liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.
Evangelie
(Johannes
13, 1-15)
Het
paasfeest was op handen. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze
wereld over te gaan naar de Vader om uit deze wereld over te gaan naar de
Vader, en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van zijn
liefde tot het uiterste toe. Onder de maaltijd, toen de duivel reeds aan Judas
Iskariot, de zoon van Simon, het plan had ingegeven om Hem over te leveren,
stond Jezus van tafel op. In het bewustzijn, dat de Vader Hem alles in handen
had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde, legde Hij
zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee. Daarop goot
Hij water in het wasbekken en begon de voeten van de leerlingen te wassen en ze
met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen. Zo kwam Hij bij Simon Petrus,
die echter tot Hem zei: Heer, wilt Gij mij de voeten wassen? Jezus gaf hem ten
antwoord: wat Ik doe, begrijpt ge nu nog niet, maar later zult gij het inzien.
Toen zei Petrus tot Hem: Nooit in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten
wassen! Jezus antwoordde hem: Als gij u niet door Mij laat wassen, kunt gij
mijn deelgenoot niet zijn. Daarop zei Simon Petrus tot Hem: Heer, dan niet
alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en hoofd. Maar Jezus antwoordde: Wie
een bad heeft genomen, behoeft zich niet meer te wassen, tenzij de voeten, hij
is immers helemaal rein. Ook gij zijn rein, ofschoon niet allen. Hij wist immers,
wie Hem zou overleveren. Daarom zei Hij: Niet allen zijt gij rein. Toen Hij dan
hun voeten had gewassen, zijn bovenkleren had aangetrokken en weer aan tafel
was gegaan, sprak Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? Gij spreekt
Mij aan als leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik. Maar als
Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaar de
voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen, zoals
Ik u gedaan heb.