Terwijl er in Nederland steeds meer gehunkerd wordt naar een geleidelijke versoepeling van de Corona-maatregelen, zitten we nog steeds met zijn allen thuis. In Duitsland mogen in de meeste deelstaten de kerken weer open dit weekend. Met strenge maatregelen om afstand te houden, dat dan weer wel. In Nederland wordt er ook nagedacht onder welke voorwaarden dat weer zou mogen.
We hopen er op, want we missen elkaar, en juist op deze zondag van de Goede Herder, wil Jezus ons niet alleen individueel liefdevol vastpakken en op zijn schouders brengen, maar ons ook thuis brengen in zijn schaapsstal, de Kerk. We zijn als individu geroepen om zijn leerlingen te zijn, maar ook met elkaar en voor elkaar. Onder de liefdevolle mantel van onze moeder Maria, aan het begin van de meimaand.
Daarover spreekt pastoor Seidel ook in zijn wekelijkse overweging... en die vindt u HIER, KLIK OP DEZE LINK
https://www.youtube.com/watch?v=fblGKXidWfY |
Lezingen
Eerste Lezing Hand.,
2, 14a. 36-41
Op de dag van Pinksteren trad Petrus met de elf naar voren
en verhief zijn stem om het woord tot de menigte te richten: "Voor heel
het huis van Israël moet onomstotelijk vaststaan, dat God die Jezus die gij
gekruisigd hebt, tot Heer en Christus heeft gemaakt," Toen zij dit
hoorden, waren zij diep getroffen en zeiden tot Petrus en de overige apostelen:
"Wat moeten we doen, mannen, broeders?" Petrus gaf hun ten antwoord:
"Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus
tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen.
Want die belofte geldt u, uw kinderen en alle mensen, waar dan ook, zovelen de
Heer onze God zal roepen." Met nog vele andere woorden legde hij getuigenis
af, en hij vermaande hen: "Redt u uit dit ontaarde geslacht." Die
zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen
zich aansloten.
Antwoordpsalm Ps. 23
(22), 1-3, 3b-4, 5, 6
Refrein: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.
De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden. Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.
Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen. Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol. Voorspoed en zegen verlaten mij nooit, elke dag van mijn leven. Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.
Tweede Lezing 1
Petr., 2, 20b-25
Dierbaren, Geduldig verdragen wat gij te lijden hebt om uw
goede daden, dat is het wat God behaagt. Het is ook uw roeping, want Christus
heeft voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten; gij moet in zijn voetstappen
treden. Hij heeft geen zonde gedaan en in zijn mond is geen bedrog gevonden.
Als Hij gescholden werd, schold Hij niet terug. Als men Hem leed aandeed, uitte
Hij geen dreigementen. Hij liet zijn zaak over aan Hem die rechtvaardig
oordeelt. In zijn eigen lichaam heeft Hij onze zonden op het kruishout
gedragen, opdat wij aan de zonden zouden afsterven en gaan leven voor
gerechtigheid. Door zijn striemen zijt gij genezen. Want gij waart verdwaald
als schapen, maar nu zijt ge bekeerd tot de herder en behoeder van uw zielen.
Alleluia
Alleluia. Ik ben de goede Herder, zegt de Heer, Ik ken de
mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.
Evangelie Joh.,
10,1-10
In die tijd zei Jezus: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
Wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij
is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de
schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij
roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn
schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem
volgen, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen ze niet volgen;
integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet
kennen." Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat
Hij hun wilde zeggen. Een andere keer zei Jezus tot hen: "Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen. Allen die voor Mij zijn
gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd.
lk ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal
in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te
slachten en te vernietigen. lk ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en
wel in overvloed."