Eerste Lezing Hand.,
8, 5-8. 14-17
In die dagen kwam de diaken Filippus in de stad van Samaria
en predikte daar de Messias. Filippus' woorden oogstten algemene instemming
toen de mensen hoorden wat hij zei en de tekenen zagen die hij verrichtte. Uit
vele bezetenen gingen de onreine geesten onder luid geschreeuw weg en vele
lammen en kreupelen werden genezen. Daarover ontstond grote vreugde in die
stad. Toen de apostelen in Jeruzalem vernamen dat Samaria het woord Gods had
aangenomen, vaardigden zij Petrus en Johannes naar hen af, die na hun aankomst,
een gebed over hen uitspraken, opdat zij de heilige Geest zouden ontvangen.
Deze was namelijk nog over niemand van hen neergedaald; ze waren alleen gedoopt
in de naam van de Heer Jezus. Zij legden hun dus de handen op en ze ontvingen
de heilige Geest.
Antwoordpsalm uit psalm 65 (66)
Refrein: Jubelt voor God, alle landen der aarde.
-- Jubelt voor God, alle landen der aarde, bezingt de heerlijkheid
van zijn Naam. Brengt Hem hulde en zegt tot uw God: verbijsterend zijn al uw daden.
Refrein
-- Heel de aarde moet U aanbidden, bezingen uw heilige Naam.
Komt en aanschouwt wat God heeft verricht, ontstellende daden onder de mensen. Refrein
-- Hij maakte de zee tot een droge vallei, zij gingen te voet
door de bedding. Laten wij juichen van vreugde om Hem die eeuwig regeert door
zijn macht. Refrein
Tweede Lezing 1 Petr.,3, 15-18
Dierbaren, Heiligt in uw hart Christus als de Heer. Weest
altijd bereid tot verantwoording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die
in u leeft. Maar verdedigt u met zachtmoedigheid en gepaste eerbied, en zorgt
dat uw geweten zuiver is. Dan zullen zij die uw goede christelijke levenswandel
beschimpen, met hun laster beschaamd staan. Hoeveel beter is het, zo God het
wil, te lijden voor het goede dat men doet dan straf te ondergaan voor
misdrijven. Ook Christus is eens voor al gestorven voor de zonden, de Rechtvaardige
voor de onrechtvaardigen, om ons tot God te brengen. Gedood naar het vlees,
werd Hij ten leven gewekt naar de Geest.
Alleluia
Alleluia. Als iemand mij liefheeft, zal hij mijn woord
onderhouden, zegt de Heer; en Wij zullen tot Hem komen. Alleluia
Evangelie Joh.,
14, 15-21
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: "Als gij Mij
liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u
een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de
waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en
niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet
verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug. Nog een korte tijd en de wereld ziet
Mij niet meer; gij echter zult Mij zien, want Ik leef en ook gij zult leven. Op
die dag zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. Wie
mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft.
En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem
beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren."
-------------------------------------------------------------------
Overweging (door pastoor Seidel)
Waarom zouden we moeite hebben met de geboden? In onze tijd
houden veel mensen niet van geboden. Niet als ons door premier Rutte van allerlei
beperkingen worden opgelegd met coronamaatregelen. En zeker niet als die door
God of de Kerk worden gegeven. Mensen voelen zich vrij, en daarbij past niet
zoiets als dwang van buiten. Wij kunnen zelf goed uitmaken wat we moeten doen –
zeggen mensen dan. Of we anderhalve meter afstand moeten houden. Of we thuis
moeten blijven. Of we God op de eerste plaats zouden moeten stellen. We houden
niet van handhavers, we willen het zelf in de hand hebben.
Waarom zouden we moeite hebben met de geboden? Jezus zegt
vandaag verschillende keren “Wie Mij liefheeft, onderhoudt mijn geboden”. Zou
het er aan liggen dat mensen tegenwoordig niet meer van Jezus houden?
Ongetwijfeld is dat bij velen zo. Wie bij de naam Jezus niets meer voelt, wie
onverschillig is of Hij nu wel of niet verrezen is, wie in God gelooft zonder
Kerk en zonder per se in Jezus te geloven, ja, iemand die zó denkt, wordt niet
koud of warm van Jezus – en wie onverschillig is, houdt ook niet van iemand.
Maar zouden we alleen daarom moeite hebben met de geboden?
Omdat wij in een gedoogland leven, omdat Jezus’ liefde sommige mensen minder
aanspreekt? Er wordt in het evangelie nog méér gezegd: Jezus blijft bij ons in
de kracht van de heilige Geest. De Geest van de waarheid, de Geest die in ons
zal zijn, de Geest die laat leven. Wie zich door die Geest laat leiden, zal
Jezus beminnen en daarom ook een relatie met de Vader van Jezus Christus
hebben.
Als mensen moeite hebben met de geboden, dan zou het dus ook
wel eens een zaak kunnen zijn van ons hart. Niet alleen het hart van liefde
voor Jezus Christus, maar ook omdat geloven en leven – als we eerlijk zijn –
vaak zo oppervlakkig en snel is geworden. Alle dingen van grote waarde lijken
tussendoortjes te worden: onmiddellijke bevrediging gewenst. Het zou ook wel
eens de reden kunnen zijn waarom veel landgenoten vandaag de dag alles willen
‘voelen’. Niets is zo gemakkelijk als een gevoel waar je niet steeds bij hoeft
na te denken. Niet moeilijk doen met zware woorden en begrippen… Het hart van
de mens heeft echter ook diepere verlangens, verlangens naar echte relaties die
tijd nodig hebben, om ze te vinden en te onderhouden. Diepe verlangens naar
vrede en zekerheid die niet onmiddellijk te voelen zijn. Verlangens die
gemakkelijk overschreeuwd worden door teveel consumptie en te weinig
contemplatie. Verlangens die gewekt en gekoesterd worden… in de kracht van de
heilige Geest, de Geest der waarheid die de Vader geeft aan wie het geduld
heeft zich te laten beminnen en zelf terug te beminnen.
Waarom zouden we moeite hebben met de geboden? Als ons hart
open staat voor de heilige Geest, is het een huis waar de geboden van harte en
niet uit winstbejag worden beleefd. De geboden van Christus: de twee grote van
God beminnen en de naaste als onszelf. De twee geboden die één zijn in het
woord ‘liefde’. Wie Christus bemint, logisch dat hij ook God – diens Vader – en
de mensen – diens broers en zussen – zal beminnen. Maar daar gaat aan vooraf:
‘beminnen zoals we onszelf beminnen’. Waarom zouden we moeite hebben met de
geboden? Omdat mensen soms te druk zijn om zichzelf écht te beminnen. Nee,
egoïsme en narcisme vinden we niet moeilijk, maar dat is geen liefde. Jezelf
écht beminnen wil zeggen: jezelf zien in relatie tot God en anderen. Jezelf
beminnen omdat je wordt bemind. Dat is gezond evenwicht, naar wie je zelf bent
en naar anderen. Dat heeft tijd nodig en geduld.
Waarom zouden we moeite hebben met de geboden? Na het voorafgaande
zouden we ons mogen afvragen: zijn wij genoeg thuis bij God, onze naaste en
onszelf? Laten wij ons door de heilige Geest leiden in het voetspoor van Jezus’
liefde? Zoeken wij naar de diepte van ons hart, naar wat ons echt vrede geeft,
of laten we ons meeslepen door de oppervlakkigheid van consumeren en directe
bevrediging? Als wij leven naar de Geest, en vanuit ons hart Christus leren
vinden en beminnen, ja, dan hebben wij vanzelfsprekend geen moeite meer met
zijn geboden. Want dan is het de beloofde heilige Geest die in ons is, en die
we kennen omdat we thuis zijn bij ons diepste innerlijk. Daar zullen God en de
naaste van harte worden bemind en de geboden niet zwaar meer zijn.