Aan het begin van de Goede Week vieren we dat Jezus Jeruzalem binnengaat (Palmzondag) maar ook dat Hij zijn kruis op zich neemt en sterft (Passiezondag).
Meebeleven
Pastor Koopmans zal met zang en muziek een viering met livestream houden in de Lambertuskerk, om 11:00. U kunt die Mis mee-vieren op het
youtube-kanaal wat u HIER vindt.
Pastoor Seidel heeft voor deze zondag een overweging en woord van bemoediging opgenomen en zal in besloten kring Palmzondag vieren in de Jozefkerk. Er worden ook palmtakjes gezegend die u aansluitend aan de viering kunt ophalen op Palmzondag tussen 11:00 - 11:30 in de Jozefkerk, en tijdens de gebedswake op Witte Donderdag (9 april) in dezelfde kerk, van 19:45-23:00.
U vindt de overweging van de pastoor HIER
Voor wie liever niet op internet de Mis volgt, is er om 10:00 ook een Palmzondagviering op NPO2.
Lezingen van deze zondag
Evangelie van de intocht Matteus (21, 1-11)
Toen Jezus
en zijn leerlingen Jeruzalem naderden en de Olijfberg bestegen in de richting
van Betfage zond Jezus twee leerlingen uit met de opdracht: "Gaat naar
het dorp daar voor u en het eerste dat gij zult vinden is een vastgebonden
ezelin met een veulen. Maak die los en breng ze bij Mij. En als iemand u een
aanmerking maakt, zegt dan: De Heer heeft ze nodig, maar zal ze spoedig
terugsturen." Dit gebeurde, opdat in vervulling zou gaan het woord van de
profeet: Zegt aan de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig
en gezeten op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier. De leerlingen
begaven zich op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen; zij brachten de
ezelin met haar veulen, legden er hun mantels overheen en Hij ging er op
zitten. Zeer velen uit het volk spreidden hun mantels uit op de weg, terwijl
anderen de weg bedekten met twijgen die zij van de bomen hadden gesneden. De
mensen die Hem omstuwden, jubelden: "Hosanna Zoon van David, Gezegend de
Komende in de naam des Heren! Hosanna in den hoge!" Toen Hij Jeruzalem
binnentrok, raakte de hele stad in beroering en men vroeg: "Wie is dat?:
Het volk antwoordde: "Dit is de profeet Jezus uit Nazaret in Galilea.
1e lezing (Jesaja 50,
4-7)
God de Heer
heeft mij de gave van het woord geschonken; ik versta het de ontmoedigen moed
in te spreken. Elke morgen spreekt Hij zijn woord, elke morgen richt Hij het
woord tot mij en ik luister met vole overgave. God de Heer heeft tot mij gesproken
en ik heb mij niet verzet, ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug bood ik aan wie
mij sloegen, mijn wangen aan wie mij de baard uitrukten en mijn gezicht heb
ik niet afgewend van wie mij smaadden en bespuwden. God de Heer zal mij
helpen; daarom zal ik niet beschaamd staan en ik zal geen spier vertrekken. Ja,
ik weet dat ik niet te schande zal worden.
Tussenzang uit psalm 21 (22)
Refrein: Mijn God, mijn God,
waarom verlaat Gij mij?
Zij lachen met mij, allen die
mij zien, ze grijnzen en ze schudden met het hoofd. Hij steunt toch op de Heer?
Laat Die hem dan bevrijden, laat Die hem redden, als Hij hem bemint. Refrein
Een meute honden jaagt mij op,
een bende booswichten houdt mij omsingeld. Mijn handen en mijn voeten hebben
zij gewond, mijn beenderen kan ik wel tellen. Refrein
Nu gapen zij mij aan en lachen
zij mij uit, nu delen zij mijn kleren onderling en dobbelen om mijn gewaad. Refrein
Ach Heer, houd U niet ver van
mij, mijn steun, kom haastig om mij bij te staan. Uw Naam zal ik verheerlijken
onder mijn broeders, voor heel het volk uw lof verkondigen: Gij, dienaars van
de Heer, verheerlijkt Hem, heel het geslacht van Jakob, brengt Hem dank. Refrein
2e lezing (Filippenzen
2, 6-11)
Broeders en
zusters, Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen
vastklampen aan de gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en
het bestaan van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En
als mens verschenen heeft Hij zich vernederd, Hij werd gehoorzaam tot de dood,
tot de dood aan een kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en Hem de naam verleend
die boven alle namen is, opdat bij het noemen van zijn naam zich ieder een knie
zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zou belijden
tot eer van God, de Vader:Jezus Christus is de Heer
Vers voor het evangelie (Fil. 2, 8-9)
Christus is voor ons gehoorzaam
geworden tot de dood, tot de dood aan een kruis. Daarom heeft God Hem hoog
verheven en Hem de Naam verleend die boven alle namen is.
Evangelie LIJDENSVERHAAL Matteus (27,11-54)
·
L=lector; A = Allen; + = Christus; P = andere
bijbelse personen
L: Jezus
werd voor de landvoogd geleid en deze stelde Hem de vraag:
P: Zijt Gij
de koning der Joden?
L: Jezus
antwoorde:
+: Gij zegt
het.
L: Op de
beschuldigingen door de hogepriesters en de oudsten tegen Hem ingebracht gaf
Hij geen enkel antwoord. Toen zeide Pilatus tot Hem:
P: Hoort
Gij niet wat ze allemaal tegen U inbrengen?
L: Maar Hij
gaf hem geen antwoord op welk punt dan ook, zodat de landvoogd hoogst verbaasd
was. De landvoogd was gewoon bij elk feest een gevangene, naar keuze van het
volk, vrij te laten. Men had juist een beruchte gevangene, een zekere Barabbas.
Nu zij daar toch bijeen waren, sprak Pilatus tot hen:
P: Wie wilt
ge dat ik u zal vrijlaten, Barabbas of Jezus, die Christus genoemd wordt?
L: Hij wist
heel goed dat men Hem uit nijd had uitgeleverd. Terwijl hij op zijn rechterstoel
gezeten was, stuurde zijn vrouw hem de boodschap:
P: Laat u
niet in met deze rechtschapen mens, want ik heb vannacht in een droom veel om
Hem moeten doorstaan.
L: Maar de
hogepriesters en de oudsten haalden het volk over Barabbas te kiezen en Jezus
te doen sterven. De landvoogd nam weer het woord en sprak tot hen:
P: Wie van
de twee wilt ge dat ik u vrijlaat?
L: Ze zeiden:
A: Barabbas!
L: Pilatus vroeg hun:
P: Wat zal
ik dan doen met Jezus, die Christus genoemd wordt?
L: Zij riepen allen:
A: Aan
het kruis met Hem!.
L: Hij
hernam:
P: Wat voor
kwaad heeft Hij dan gedaan?
L: Maar zij
schreeuwden nog harder:
A: Aan
het kruis met Hem!
L: Toen Pilatus zag dat hij niets verder kwam, maar dat er
veeleer tumult ontstond, liet hij water brengen en waste ten overstaan van het
volk zijn handen, terwijl hij verklaarde:
P: Ik ben
onschuldig aan het bloed van deze rechtschapen man; gij moet het zelf maar
verantwoorden.
L: Heel het
volk riep terug:
A: Zijn
bloed kome over ons en onze kinderen!
L: Daarop liet hij omwille van hen Barabbas vrij, maar
Jezus liet hij geselen en gaf Hem over om gekruisigd te worden.
Toen namen
de soldaten van de landvoogd Jezus mee in het pretorium en verzamelden de
hele afdeling rondom Hem Zij trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een
rode mantel om. Ook vlochten ze een kroon van doorntakken, zetten die op zijn
hoofd en gaven Hem een rietstok in de rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op
de knieen en bespotten Hem met de woorden:
A: Gegroet,
koning der Joden!
L: Ze bespuwden Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op
het hoofd. Nadat zij hun spel met Hem gedreven hadden, ontdeden ze Hem van de
mantel, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en voerden Hem weg ter
kruisiging.
Toen ze de
stad uitgingen ontmoetten ze een Cyreneeer, Simon genaamd en vorderden hem tot
het dragen van Jezus' kruis. Gekomen op een plaats die Golgota genoemd wordt ‑
dat wil zeggen Schedelplaats ‑ gaven ze Hem met alsem gemengde wijn te
drinken; Hij proefde ervan maar wilde niet drinken. Nadat ze Hem gekruisigd
hadden, verdeelden ze zijn kleren onder elkaar door er om te dobbelen; en
daar neergezeten bleven ze de wacht bij Hem houden. Boven zijn hoofd bracht
men een opschrift aan met de reden van zijn veroordeling: Dit is Jezus, de
koning der Joden. Samen met Hem werden
ook twee rovers gekruisigd, de een rechts, de ander links. Voorbijgangers
hoonden Hem, terwijl ze het hoofd schudden en zeiden:
A: Gij
daar, die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red Uzelf; als Gij
de Zoon van God zijt, kom dan van dat kruis af!
L: In dezelfde geest zeiden de hogepriesters met de
schriftgeleerden en oudsten spottend:
A: Anderen
heeft Hij gered, maar zichzelf kan Hij niet redden. Hij is toch de koning van Israël.
Laat Hem nu van het kruis afkomen, dan zullen we in Hem geloven. Hij stelt
vertrouwen in God; laat Die Hem nu bevrijden, als Hij behagen in Hem heeft.
Hij heeft immmers gezegd: Ik ben de Zoon van God!
L: Zelfs de rovers, die samen met Hem gekruisigd waren,
voegden Hem soortgelijke beschimpingen toe.
Vanaf het
zesde uur viel er een duisternis over het hele land, tot aan het negende uur
toe. Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem uit:
+: Eli,
Eli, lama sabaktani?
L: dat wil zeggen:
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Enkelen van de
omstanders die het hoorden, zeiden:
A: Hij
roept om Elia!
L:
Onmiddellijk daarop ging een van hen een spons halen, stak ze op een rietstok
en bood Hem te drinken. Maar de anderen zeiden:
A: Laat
dat! Wij willen eens zien of Elia Hem komt redden.
L: Jezus slaakte andermaal een luide kreet en gaf de
geest.
·
hier knielen allen enige tijd.
L: En zie, het
voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeen, de aarde
beefde en de rotsen spleten. De graven gingen open en de lichamen van vele
heilige mensen die ontslapen waren, stonden op. Na zijn verrijzenis kwamen
zij uit de graven en gingen naar de heilige stad waar zij aan velen verschenen.
De honderdman en die met hem bij Jezus de wacht hielden, werden bij het zien
van de aardbeving en wat verder gebeurde door een grote vrees bevangen en
zeiden:
A: Waarlijk,
Hij was een Zoon van God.